skip-to-main-content
zoeken
zoeken

CoP Groenblauwe dooradering: inspirerende verhalen over de kracht van de regio

Op 3 december kwam de Community of Practice (CoP) Groenblauwe dooradering bij elkaar op de Fruit Tech Campus in Geldermalsen. Deze CoP wordt georganiseerd door Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel onder de vlag van het Aanvalsplan Landschap, en brengt partijen samen om de vooruitgang en uitdagingen rondom Groenblauwe Dooradering (GBDA) te bespreken en stappen in de goede richting te maken. 


Tijdens deze bijeenkomst kwamen verschillende sprekers aan het woord:
Hilde Engels, Michiel Kortstee (De Fruitmotor), Gera van der Leun (Stichting TielCentrumXL), Gerke Brouwer (Landschap Overijssel) en Melissa van Raaij (De Groene stellingen) vertelden over hun project(en) en hoe ‘de kracht van de regio’ kan worden ingezet om een breder draagvlak te krijgen voor GBDA en landschapselementen. Arjen Venema (Strootman Landschapsarchitecten) nam de groep als laatste mee in de ontwikkelingen rondom de handreiking Groenblauwe dooradering 2.0 van Programma MooiNederland.
 


Gonzend Rivierenland


Hilde Engels
,
De Fruitmotor, gaf een presentatie over het project Gonzend Rivierenland en de samenwerking met acht gemeenten in het rivierengebied die ongeveer drie à vier jaar geleden is gestart. In dit project worden zogenaamde "linten" gecreëerd die de biodiversiteit en het landschap in het gebied versterken. Het doel van deze linten is om de biodiversiteit te vergroten, het landschap klimaatbestendig te maken en het visueel aantrekkelijker te maken. De rivieren in het gebied lopen allemaal oost-west. “Als we 10% groenblauwe dooradering willen realiseren”, zegt Hilde Engels, “dan moeten we ook ergens noord-zuid gaan.” De theoretische lijnen zijn getrokken (zie presentatie). Nu gaat er gekeken worden hoe deze in de praktijk kunnen worden gerealiseerd. 


Hilde
Engels benadrukte hiervoor het belang van samenwerking met grondeigenaren, zoals fruittelers, en het creëren van draagvlak voor deze projecten. Het betrekken van (gangbare) boeren en bewoners is cruciaal voor het succes, en daarom wordt er gewerkt met pilots en concrete werkkaarten die het voor de inwoners van het gebied makkelijker maken om deel te nemen. Hilde Engels: “We willen hier minimaal de Basiskwaliteit Natuur aanhouden, maar daarvoor moet je aan de voorkant eerst alle relevante stakeholders meekrijgen.”
 


Het eerste lint: De
Vlinderroute
 

De zogeheten ‘vlinderroute’ is de eerste van deze linten, met de ambitie om er in de toekomst zeven te realiseren. Gera van der Leun, Stichting TielCentrumXL, deelde het succesverhaal van De Vlindertuin aan de rand van het centrum van Tiel, waar een stuk bouwgrond van 3000 m² werd omgetoverd tot een bloeiende vlindertuin met de hulp van meer dan 100 vrijwilligers. De tuin is een voorbeeld van hoe samenwerking tussen gemeente, bewoners en bedrijven kan leiden tot concrete natuurverbetering op lokaal niveau. Sinds de aanleg van de vlindertuin heeft het enthousiasme voor biodiversiteit in Tiel een enorme boost gekregen, wat resulteerde in een groot plan voor het vergroenen van de stad en de oprichting van geveltuintjes. 


Gera
van der Leun legde uit hoe de Vlinderroute in Tiel vanuit de vlindertuin ontspringt en het landelijk gebied in loopt. “Langs de Dode Linge zijn allerlei plekken ingezaaid met groen en bloemen en die route slingert zo van de stad het buitengebied in”, licht ze toe. Daarnaast is de
nieuwgekozen burgemeester gecommitteerd als ambassadeur voor de route. Gera van der Leun: “We hebben de politiek goed meegekregen door een passend verhaal te vertellen en daarmee breed draagvlak gecreëerd, waarbij bewoners en bedrijven actief betrokken worden bij de vergroening van hun omgeving. 


De Landschapsmotor
 

Michiel Kortstee, De Fruitmotor, nam ons mee in de financiële kant van het verhaal. Want de aanleg van landschapselementen kost geld. Gonzend Rivierenland is begonnen vanuit allerlei subsidies en regiodeals, maar als je het structureel voor elkaar wil krijgen is het voor alsnog een lastig verhaal. “Biodiversiteit is van iedereen en dus van niemand”, zegt Michiel Kortstee, “het valt budgettair altijd een beetje tussen wal en schip.” 


Daarom is De Landschapsmotor bedacht, een landschapsinvesteringsfonds. “Waardevolle ecosysteemdiensten vind je in allerlei aspecten, van bestuiving
voor een gezondere voedselketen tot de waarde van een mooi landschap voor recreatie en toerisme”, licht Michiel Kortstee toe. Op al die verschillende aspecten kun je rekensommen maken. En dat hebben meerdere financiële instellingen gedaan. “De boodschap daaruit is heel simpel: zorgen we niet goed voor de natuur, dan komt de ene op de andere ramp op ons af – en dat is enorm duur”, zegt hij. Volgens de berekeningen is het investeren in natuurpreventie economisch veel slimmer. Met De Landschapsmotor worden financiële waarderingen ontwikkeld voor de uiteenlopende interventies om voor de natuur te zorgen. “We gaan ook met financiële instellingen het gesprek aan: als we het op deze manier aanpakken, en natuurpreventies economische waarde krijgen, ben je dan bereid om een natuurvriendelijkere manier van landbouw te financieren?”, aldus Michiel Kortstee.
 

 

De Groene Stelling 


Melissa
van Raaij,
De Groene Stelling, presenteerde dit vernieuwende initiatief in de metropoolregio Amsterdam. De Groene Stelling richt zich op het versterken van de verbinding tussen stad en platteland, met de nadruk op duurzame voedselproductie, natuurbeheer en het verbeteren van de biodiversiteit. Het project bouwt voort op het historische idee van de Stelling van Amsterdam, waarbij de stad werd beschermd tegen de vijand door een ring van verschillende forten. “De overlap van het oude verhaal en het verhaal van nu is dat we ons opnieuw moeten beschermen”, laat Melissa van Raaij weten, “maar dit keer is die ‘vijand’ de biodiversiteitscrisis.” De focus van het project ligt op het realiseren van korte ketens voor voedselproductie en het versterken van de natuur- en waterkwaliteit. 


Melissa
van Raaij benadrukte dat het succes van de Groene Stelling ligt in het creëren van synergie tussen verschillende sectoren, zoals landbouw, recreatie en natuur. Het idee is om samen met boeren, bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven concrete acties te ondernemen voor een bloeiend landschap. Bij de Groene Stelling werken ze vanuit een werken perspectief. Om mensen mee te krijgen is het verhaal heel belangrijk, stelt Melissa van Raaij. Ze gaf daarbij het voorbeeld van de terugkeer van de
natuurinclusieve Amsterdammer Kaas, waarbij voor elke verkochte kilo kaas 1 m² natuur wordt ingezaaid. Ze werken hiervoor samen met het lokale agrarische collectief. 


Landschap Overijssel
 


Gerke
Brouwer van Landschap Overijssel deelde haar ervaringen met het werken aan gebiedsontwikkeling en het versterken van de relatie tussen landbouw en natuur in Overijssel. Ze gaf inspirerende voorbeelden van hoe het vertellen én ophalen van lokale geschiedenisverhalen over het landschap helpt om mensen bewust te maken van de waarde van natuur en het landschap in de eigen leefomgeving. Door in gesprek te gaan over de geschiedenis van het landschap en de persoonlijke band die mensen met hun omgeving hebben, kan een sterkere verbinding met de natuur worden gecreëerd. Gerke Brouwer: “Wanneer je moeilijke gesprekken moet voeren, helpt het om het dicht bij jezelf te houden. Waar ben je trots op? Daar raak je mensen mee.” 
 


Landschap Overijssel heeft verschillende werkwijzen en methoden om bewoners, boeren en andere belanghebbenden te betrekken bij de aanleg en het onderhoud van landschapselementen. In Overijssel ontstaan steeds meer zelfstandige lokale stichtingen opgericht door bewoners die aan de slag gaan met het herstel, de aanleg en de bescherming van landschapselementen. 
 


“En we hebben al een hoop bereikt: we zitten op gemiddeld 6% groenblauwe
dooradering”, vertelt Gerke Brouwer. Maar ze laat ook weten dat er nog veel werk te doen is om duurzame financiering voor het beheer van de projecten te realiseren. “Geld voor aanleg en herstel is nog relatief goed aan te komen, maar voldoende beheergeld is een enorme uitdaging.” Wanneer je ongeveer 1 miljoen euro voor aanleg hebt, moet je volgens Gerke Brouwer rekening houden met zeker een miljoen euro voor het beheer (uitgaande van een contractduur van 21 jaar). “Omdat dit beheer zo belangrijk is, sluiten wij langjarige contracten met grondeigenaren, om hen te verzekeren van langjarige vergoedingen.”
 


Handreiking Groenblauwe
Dooradering 2.0


Als laatste vertelde Arjen Venema
, Strootman Landschapsarchitecten, over de H
andreiking Groenblauwe dooradering 2.0 van programma Mooi Nederland – een vervolg op de eerste versie die eerder dit jaar verscheen. De handreiking biedt praktische handvatten voor het realiseren van GBDA in verschillende landschapstypen. Arjen Venema legde uit dat de handreiking is opgebouwd uit drie hoofdonderdelen:

  1. Urgentie: Het belang van groenblauwe dooradering voor biodiversiteit, waterbeheer en klimaatadaptatie. 

  1. Handelingsperspectief: Concrete stappen en beleidsinstrumenten die ingezet kunnen worden om GBDA te realiseren, inclusief voorbeelden van ontwerpend onderzoek in verschillende gebieden. 

  1. Beleidsinstrumenten en financiering: Hoe kunnen verschillende typen landschapselementen worden gefinancierd, en wat is de waarde van deze elementen voor zowel natuur als economie? 

Arjen Venema gaf aan dat de handreiking verder zal worden uitgebreid en verdiept met meer landschapstypen en uitgebreidere informatie over landschapselementen, waarbij ook meer aandacht zal worden besteed aan de verbinding met de landbouw en het ontwikkelen van een financieringsmodel dat voor alle betrokken partijen aantrekkelijk is. 

 

Workshop


De bijeenkomst
sloot af met een workshop. De aanwezigen verdeelden zich in twee groepen, kregen een groot flip-over vel papier en gingen met elkaar in gesprek over groenblauwe dooradering. Elke groep koos een bepaalde regio en ging in op de aspecten historie, natuur en regio (zie afbeelding hieronder). De twee groepen gaven na een half uur beiden terugkoppeling over hun belangrijkste bevindingen. Wat sterk naar voren kwam was dat de manier waarop het narratief rondom GBDA wordt ingestoken enorm belangrijk is: laat zien en horen hoe het ooit was. Daarnaast kwamen ook de belemmeringen rondom tekorten aan beheergelden terug. Goed om te horen was dat op deze manier alle aanwezigen van elkaar kunnen leren over de verschillende regio’s: wat speelt er op deze plekken, waar zitten uitdagingen en welke kansen kunnen we benutten?