Skip to main content

Biodiversiteit in je gemeente: Meer biodiversiteit in je gemeente door vrijwilligers

Op 18 november vond het congres ‘Biodiversiteit in je gemeente’ plaats, georganiseerd door Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel en Collectief Natuurinclusief. Na een plenair programma, voorgezeten door Marcel Belt (Wethouder gemeente Voorburg-Leidschendam), gingen de 180 aanwezigen uiteen in verdiepingssessies. Hieronder lees je het verslag van de sessie ‘Meer biodiversiteit in je gemeente door vrijwilligers, gepresenteerd door Kars Veling en Frank Velthuizen (Groene Bondgenoten), en Bert Vos (gemeente Rotterdam). 

Tijdens de verdiepingssessie ‘Meer biodiversiteit in je gemeente door vrijwilligers’ werd besproken hoe vrijwilligers kunnen bijdragen aan de biodiversiteit in een gemeente. Kars Veling en Frank Velthuizen van Groene Bondgenoten, en Bert Vos van de gemeente Rotterdam, namen de deelnemers mee in de cruciale rol die vrijwilligers spelen in het vergroten van biodiversiteit in gemeenten.

Bekijk de presentatie

 

Groene Bondgenoten 

Frank introduceerde de samenwerking van 6 natuurorganisaties: ‘Groene Bondgenoten’ en hun bijdrage aan Basiskwaliteit Natuur. Zij hebben een potentieel bereik van 120.000 vrijwilligers. Hun aanpak combineert educatie en actieve monitoring, waarbij innovatieve tools en kennis ontwikkeld worden. Een specifiek voorbeeld was het vogeldagboek uit de documentaire ‘Het vergeten leven van Nederland’. Hierin is te zien dat soorten die vroeger zo algemeen waren en amper een vermelding kregen in het dagboek van een verwoed vogelaar, nu een zeldzaamheid zijn (zoals de grauwe gors).  

Ook werken ze aan een biodiversiteitstool en een bijbehorende app (Webapp Basiskwaliteit Natuur). Hierin wordt kennis ontwikkeld over welke soorten bij welke landschap horen. Met de app kan je zien welke soorten er in een bepaald gebied zouden moeten leven en welke soorten er daadwerkelijk zijn gemeld.  Het handige van de app is dat er direct een score verschijnt; je weet dus meteen hoe het gesteld is met de natuur in dat gebied.  

 

Citizen Science 

Bert Vos vervolgt de presentatie. Rotterdam streeft ernaar om een natuurinclusieve stad te zijn in 2050. Hiervoor gebruiken ze de natuur indicatiekaart. Groen zijn de gebieden waar het niet slecht met de biodiversiteit gaat. Er ontbreekt wel veel data voor deze kaart, dus worden burgers gestimuleerd om via citizen science te helpen met dataverzameling. Voordelen van citizen science zijn het verzamelen van extra data, het vergroten van draagvlak en bewustzijn en het aanzetten tot actie. 

Rotterdam organiseert evenementen zoals een Bioblitz, waarbij burgers biodiversiteit meten en inventariseren. Met 225 deelnemers werden maar liefst 1.100 soorten geteld. Dit evenement krijgt een vervolg en wordt uitgebreid, inclusief een competitie met Utrecht. Een ander voorbeeld is het stimuleren van geveltuinen, die bijdragen aan een fijnmazig netwerk van groen in de stad. Dit heeft niet alleen ecologische, maar ook sociale en mentale voordelen. 

 

De waarde van vrijwilligers 

Kars benadrukte dat plaatselijke vrijwilligers onmisbaar zijn voor het versterken van biodiversiteit. Ze hebben unieke eigenschappen zoals lokale kennis, betrokkenheid en een breed netwerk. Daarnaast fungeren ze als ambassadeurs en zorgen ze voor kritische ondersteuning richting gemeenten. 

Vrijwilligers zijn veelal te vinden bij groene clubs, maar ook wanneer je als gemeente zichtbaar bent en jezelf presenteert zullen ze je vinden. Er zijn wel een aantal belangrijke principes voor het samenwerken met vrijwilligers. Zo is het belangrijk om ze serieus te nemen en om eerlijk te zijn. Ook wordt aanbevolen om regelmatig terug te koppelen over resultaten. Vergeet niet dat mensen zijn die in hun vrije tijd zich inzetten en overvraag ze daarom niet. En als laatste is het goed om aan te sluiten bij landelijke meetnetten voor monitoring. 

 

Discussie 

De sessie sloot af met een interactieve discussie. Hierin werd besproken hoe vrijwilligers en gemeenten effectiever kunnen samenwerken om biodiversiteit te bevorderen. Er kwam een opmerking over het meten van condities naast het tellen van soorten. Vrijwilligersorganisaties zoals Earthwatch spelen hierin een cruciale rol door pilots uit te voeren met water- en bodemmetingen. Hoewel het verzamelen van data goed verloopt, blijft de uitdaging om deze data te vertalen naar praktische inzichten. Sluit daarom aan bij wat vrijwilligers leuk vinden om hen actief te betrekken in kennisontwikkeling. 

Een ander gesprekspunt was de communicatie tussen vrijwilligers en gemeenten. Soms worden relevante updates gemist, wat het lastig maakt om vrijwilligersinitiatieven te ondersteunen. Ook werd aandacht besteed aan het managen van verwachtingen bij vrijwilligers. Het bleek dat bewonersavonden, waarbij groene initiatieven en ambtenaren samenkomen, een effectief middel zijn om begrip en samenwerking te versterken. 

Tot slot werden concrete voorbeelden besproken van maatregelen die vrijwilligers kunnen nemen. Kleine initiatieven, zoals het aanleggen van doorgangen voor egels of het beheren van buurttuinen, blijken impactvol te zijn. Vrijwilligers kunnen ook bijdragen aan een integrale gebiedsgerichte aanpak, waarbij monitoring, inspraak en praktische uitvoering hand in hand gaan. Zo kunnen biodiversiteitsdoelen lokaal én duurzaam worden verankerd.