Skip to main content

Gemeente Apeldoorn en stichting RAVON werken samen aan biodiversiteitsherstel

Afgelopen donderdag 3 oktober kregen de gemeente Apeldoorn en stichting RAVON, partners van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, het podium om te vertellen over hun inspanningen rondom biodiversiteitsherstel. Ruim vijftig geïnteresseerden kwamen luisteren naar het verhaal van Peter de Mink, stadsecoloog bij gemeente Apeldoorn, en Jan Kranenbarg, teamleider bij stichting RAVON, tijdens de derde online kennis- en inspiratiesessie georganiseerd door het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. 

Hun verhalen en initiatieven boden veel waardevolle inzichten en inspiratie voor de aanwezigen. Van achterliggende drijfveren en beleid tot aan concrete voorbeelden van biodiversiteitsherstel in de praktijk - het kwam allemaal aan bod. Naast de individuele inspanningen van de gemeente Apeldoorn en stichting RAVON, werken de partijen óók samen aan biodiversiteitsherstel. Hieronder lees je het verslag van de online kennis- en inspiratiesessie die werd voorgezeten door Floor Edixhoven van Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel.

 

Gemeente Apeldoorn 

Groenbeleid en aanpak 

Peter de Mink, stadsecoloog bij de Gemeente Apeldoorn, begint zijn presentatie met een inkijkje in het natuurlijk systeem van Apeldoorn: “Apeldoorn ligt op de overgang van Veluwse stuwwal naar IJsselvallei. Daardoor zijn er verschillende aardlagen in de bodem en zien we nu bijvoorbeeld een horizontale gelaagdheid van zand en kleischotten met vele beken en sprengen.” Bovengronds zijn er in Apeldoorn heidegebieden te vinden, en daarnaast de aangelegde dennenbossen. “Echt uniek aan Apeldoorn zijn de vele sprengbeken die er lopen. Dit zijn door de mens gegraven beken om voormalige industrieën (o.a. wasserijen, papierindustrie) van water te voorzien”, vertelt Peter de Mink tijdens zijn presentatie. “Er zijn weinig steden die nog beeklopen hebben.” Veel van deze beeklopen zijn in de vorige eeuw ondergebracht in rioolbuizen, onder de grond. Maar vanwege de historische én ecologische waarde zijn deze in de afgelopen decennia weer bovengronds gehaald. Peter de Mink: “Dat is goed voor de biodiversiteit, vissen en andere waterdieren kunnen er weer gebruik van maken, maar het geeft ook een mooi aanzicht en zorgt voor verkoeling in de stad. Dat is heel belangrijk en kenmerkend voor Apeldoorn.”

Bekijk de presentatie van Peter de Mink

 


Vraag uit het publiek: Werken jullie samen met aanliggende gemeenten?

“We zijn veel in contact met bijvoorbeeld de gemeente Arnhem en Nijmegen, maar ook met onderwijsinstelling Yuverta en de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. Daarnaast zitten we in de landelijke werkgroep voor inheemse flora. Op die manier vindt er veel uitwisseling plaats tussen verschillende gemeenten en partijen over biodiversiteit. En natuurlijk ook via het Deltaplan.” 

In 2018 is het Groenplan met de Ecogids vastgesteld in Apeldoorn. In dit Groenplan zijn drie hoofddoelen opgesteld: goed functioneren van het natuurlijk systeem, bijdragen aan het beperken van gevolgen van klimaatverandering en het bijdragen aan de gezondheid van bewoners. “Deze doelen richten zich niet enkel op de biodiversiteit, maar ook op verkoeling, welzijn en ontmoeting’, laat Peter de Mink weten. Onderdeel van het plan is de al in 2001 opgestelde ‘groene mal’, groenstructuren in de gemeente Apeldoorn. In zijn presentatie laat Peter de Mink zien welke groenstructuren er al liggen, en hoe ze deze willen versterken tussen nu en 2040. “Dit gaan we ook vastleggen in beleid, zodat deze plekken niet zomaar omgezet kunnen worden naar een andere bestemming dan groen”, vertelt hij. Peter de Mink noemt vervolgens dat ze de 3-30-300 regel nastreven: ieder huis kan tenminste drie bomen zien, 30 procent van een woonwijk valt in de schaduw en binnen 300 meter van ieder huis is een park te vinden. 

De Eco-gids geeft aan welke acties nodig zijn om de ecologische samenhang en biodiversiteit te behouden en te versterken en berust op vier b’s: actief beschermen, natuurinclusief bouwen, bewust beleven en biodivers beheren. “Dit zijn alle vier belangrijke pijlers in ons groenbeleid, waarvan we ook echt de impact kunnen zien”, laat Peter de Mink weten. In de afgelopen jaren heeft Apeldoorn veel geleerd op het gebied van beleidsimplementatie, wat werkt wel en wat werkt niet? Peter de Mink: “Het is gebleken dat het handig is om niet enkel de directe waarde van groen te belichten, maar ook juist de neveneffecten mee te nemen. Dit noemen we ook wel ‘brede welvaart’ - naast verhoogde biodiversiteit benadrukken dat het de sociale en fysieke gezondheid van mensen verbeterd, door bijvoorbeeld ontmoeting tussen mensen te stimuleren op groene plekken.” Daarnaast benadrukt hij het belang van integraliteit: “Ben je bezig met rioolaanpassing? Zorg dan dat je direct het gehele plaatje meeneemt en groen aanhaakt.” 

Onderdeel van de omgevingsvisie die sinds 2023 van kracht is gegaan, is een toename in biodiversiteit van 25%. “Veel gemeenten zijn zoekende hoe je dat meetbaar maakt, net als wij bij Apeldoorn. Een toename van 25% is fantastisch, maar hoe meet je dat? Dat is voor ons echt een zoektocht”, laat Peter de Mink weten. 

 


Vraag uit het publiek: Werken jullie samen met vrijwilligersorganisaties en hoe wordt dat vormgegeven? 

“Jazeker, dat doen wij via platform Natuurlijk Apeldoorn. We zijn in contact met veel verschillende organisaties waar fantastisch werk wordt gedaan door vrijwilligers, bijvoorbeeld door de biodiversiteit te monitoren. Zo loopt er iemand elke week een bepaalde route om hommels, libellen en vlinders in kaart te brengen. Dat zijn hele waardevolle metingen voor ons. Het is tegelijkertijd ook lastig: de gemeente heeft niet altijd voldoende middelen en tijd om de samenwerking met deze organisaties goed op te pakken, en dat kan voor frustratie zorgen.” 

Vraag uit het publiek: Jullie hebben interessante lessen geleerd rondom jullie groenbeleid. Hoe werden deze leerpunten naar bewoners gecommuniceerd? 

“Over deze specifieke leerpunten hebben wij niet actief naar buiten gecommuniceerd. Wel proberen we bewoners zoveel mogelijk te betrekken in participatietrajecten en stimuleren en subsidiëren we groene initiatieven van bewoners. We hebben nu ook een nieuwe collega aangetrokken die daar veel ervaring mee heeft en participatie op dit moment aan het vormgeven is binnen onze gemeente, tot in de haarvaten van de woonwijken.” 

 

Groene praktijkvoorbeelden 

Het groenbeleid en de verschillende samenwerkingen met (vrijwilligers)organisaties in Apeldoorn leidt tot veelbelovende praktijkacties. Peter de Mink noemt bijvoorbeeld de ontwikkeling van een lespakket. Deze is in samenwerking met IVN bedacht en gemaakt. “Dit lespakket voor basisscholen hebben we nu zo’n vier jaar, en dat rollen we steeds verder uit. Het bestaat uit een groot houten frame voor een insectenhotel, een vogelhuisje, een zakje wilde bloemenzaden, een voorleesboek en een lesbrief met verschillende werkbladen. Alles sluit aan bij de leerdoelen van scholen, zodat docenten er geen extra werk aan hebben.” 

“Een ander project waar we mee bezig zijn”, noemt Peter de Mink, “is het oogsten en zaaien van wilde zaden, afkomstig uit bermen in Apeldoorn.” Hij laat weten dat het zelf oogsten van wilde inheemse zaden financieel heel aantrekkelijk is ten opzichte van inkopen. “We hebben een medewerker die de zaden oogst en vervolgens netjes uitzoekt en sorteert in een zadenbank. Daarna worden er verschillende zaadmengels van gemaakt, passend bij de gebieden waar ze worden gezaaid.” 

“Vanaf 2020 zijn we bezig met de aanleg van natuurvriendelijke oevers”, vertelt Peter de Mink terwijl hij een voor- en na foto laat zien van een watergang die door een park loopt. Waarbij de eerste foto een kale beschoeide oever is met kort gemaaid gras, en de laatste een flauwe oever begroeid met allerlei verschillende flora. “In eerste instantie ontvingen we telefoontjes bij de gemeente van mensen die zich afvroegen waarom het er zo rommelig bij lag, maar nu kijken de inwoners er heel anders naar. Ze vinden het mooi dat je de vogels en bijen hoort en vlinders ziet vliegen.” 

Als laatst stipt Peter de Mink kort de visbossen aan die ze onder andere in samenwerking met stichting RAVON, plaatsen in wateren: “Maar daar gaat Jan van RAVON straks meer over vertellen.” 

 

Stichting RAVON

Vrijwilligers aan de slag 

Jan Kranenbarg is teamleider bij RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland), een onafhankelijke natuurbeschermingsorganisatie zonder winstoogmerk die zich samen met vele vrijwilligers inzet voor inheemse reptielen, amfibieën en vissen en hun leefgebieden beschermd. “Vrijwilligers verrichten al sinds de jaren 90 allerlei monitoringsactiviteiten vanuit het ‘netwerk 'ecologische monitoring’ (NEM). Deze data worden door het CBS gebruikt om trends te berekenen”, vertelt Jan Kranenbarg. “Maar”, benadrukt hij, “vrijwilligers doen nog veel meer. Ze helpen ook bij het herstellen van natuur, bijvoorbeeld door poelen te schonen en broeihopen aan te leggen.” Viswerkgroep de ‘Prik’ monitort de visgemeenschappen in de Veluwse beken. Er zijn hele mooie beken maar ook beektrajecten waarin het matig gesteld is met de vissen. Jan Kranenbarg: “Er zijn grote verschillen in visgemeenschappen en aantallen te zien tussen beken met de aanwezigheid van veel structuur, en kale bodems zonder structuur, waar weinig vissen worden aangetroffen.” Dit heeft onder andere te maken met de ruilverkaveling in de vorige eeuw, toen veel beken zijn rechtgetrokken en het beekhout langs de waterlopen is verdwenen. “Eerst waren er veel meer microhabitats”, zegt Jan Kranenbarg, “als dat wegvalt krijg je legere beken”, vult hij aan.

Bekijk de presentatie van Jan Kranenbarg

 


Vraag uit het publiek: Is de aan- of afwezigheid van vissoorten indicatief voor bepaalde condities? 

“Ja, vrijwel alle vissen in de kleinere wateren hebben behoefte aan natuurlijke structuren in de watergang, voor voortplanting en opgroei, maar ook voor het vinden van voedsel en een schuilplaats. Als die structuren ontbreken, komen vissen in kleine(re) mate voor. Als je die structuur wél biedt, dan nemen de dichtheden toe. Dat heeft een soort ketting-effect, want waar meer vissen zijn, zijn meer vogels, en zo voort.” 

 

Natuurherstel in de beken: visbossen 

Een groep vrijwilligers bij RAVON die zich specifiek op het onderwaterlandschap richtte, mistte nog. Jan Kranenbarg: “Vanuit de werkgroep Prik werd gedacht: daar moet verandering in komen. Een robuust onderwaterlandschap moeten we terugbrengen.” Jan Kranenbarg gaat verder over het samenwerkingsproject dat hieruit voortvloeide met onder andere de gemeente Apeldoorn: ‘Handen uit de mouwen voor natuurbeleving, biodiversiteit en onderwaterlandschap’. “Een hele mond vol”, zegt Jan Kranenbarg lachend, “maar dit unieke project, waarbij onder meer visbossen en beekkribben worden aangelegd, heeft als doel de biodiversiteit in het onderwaterlandschap te herstellen.” Hij vertelt dat het om een samenwerking gaat tussen RAVON, gemeente Apeldoorn, Waterschap Vallei en Veluwe, TAUW, Yuverta en Stichting Landschapsbeheer Gelderland. 
 

De genomen maatregelen zijn onder andere de aanleg van visbossen, beekribben en paaiplanken. “Een vissenbos is een dubbele rij palen die is opgevuld met takken”, vertelt Jan Kranenbarg terwijl hij een voorbeeldfoto laat zien op zijn presentatie. “Hierin ontstaan holtes, groot en klein, voor jonge vissen en grotere vissen om zich te verschuilen en voedsel te vinden.” Jan Kranenbarg vertelt dat ze het benodigde materiaal hiervoor, de takken, lokaal uit de buurt willen halen. Een andere manier om habitat voor de vissen te creëren is door het aanplanten van elzen op de waterlijn. In de wortelstructuur van de elzen kunnen vissen ook schuilen. “Daarnaast zorgen we voor paaiplanken. Deze drijven op het water en vissen kunnen zich daar voortplanten.” 
 
Om goed bij te kunnen houden welke effecten deze maatregelen hebben, monitort de groep vrijwilligers ook. Jan Kranenbarg: “Het is belangrijk om te kijken wat het in praktijk oplevert. Daarom willen we een draaiboek ontwikkelen met de geleerde lessen. Hierin komen de aanpak en effecten te staan, maar bijvoorbeeld ook hoe je omgaat met alle verschillende stakeholders in het speelveld.” 
 


Vraag uit het publiek: Je vertelt nu vooral over watergangen in het landelijk gebied. Kunnen de genoemde maatregelen ook worden toegepast in (stads)parken? 

“Absoluut! We hebben nu een plek op het oog in Apeldoorn waar weinig riet groeit langs de waterkant, daar past zo’n vissenbos goed. We willen op allerlei verschillende plekken aan de slag met deze maatregelen.” 

 

Floor Edixhoven sloot de sessie af met de vraag aan de sprekers of ze nog een goede nabrander hadden voor het publiek. Zowel Jan Kranenbarg als Peter de Mink antwoordden dat het werk dat verricht kan worden door vrijwilligers van onschatbare waarde is. “Het is een van de manieren om in Nederland aan landschapsherstel te werken”, zegt Peter de Mink. “Je kan het belang van vrijwilligers niet vaak genoeg benadrukken, het is echt fantastisch”, sluit Jan Kranenbarg enthousiast af.