skip-to-main-content
zoeken
zoeken

Aanvalsplan Landschap overhandigd aan minister Van der Wal

Op naar 10% landschapselementen in het landelijk gebied

Vandaag is het Aanvalsplan Landschap gelanceerd. Doel is om 10% van het landelijk gebied in te richten voor groene en blauwe landschapselementen. In 2030 moet de helft van deze ambitie zijn gerealiseerd. Uiterlijk in 2050 moet het groen-blauwe raamwerk klaar zijn. Als cruciale randvoorwaarde om dit mogelijk te maken is tot 2030 7,5 miljard nodig. Beheervergoedingen moeten langjarig worden zeker gesteld. Het Aanvalsplan verhoogt de landschappelijke kwaliteit en diversiteit van het Nederlandse landschap en draagt significant bij aan het halen van onze Europese verplichtingen rondom biodiversiteit, de klimaatopgave en schoon water. Ook levert het een belangrijke bijdrage aan natuurinclusieve landbouw door maatschappelijke diensten te belonen.
 

Het Aanvalsplan is vandaag overhandigd aan Christianne van der Wal (Minister voor Natuur en Stikstof), Pieter van Geel (Voorzitter van het Uitvoeringsoverleg Landbouw en Landgebruik van het Klimaatakkoord) en aan Hagar Roijackers (gedeputeerde bij de provincie Brabant) en Huib van Essen (gedeputeerde bij de provincie Utrecht) die namens het IPO aanwezig waren. 

Minister Van der Wal: "Heggen, hagen, bloemrijke slootranden en natuurvriendelijke oevers leveren een belangrijke bijdrage aan een gezonde bodem, schoon water, klimaatadaptatie en de verbinding tussen landbouw en natuur. Het Aanvalsplan Landschap biedt interessante aanknopingspunten om in het landelijk gebied meer landschapselementen te realiseren."

Een coalitie van partijen verenigd in Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel heeft op verzoek van de overheid het Aanvalsplan opgesteld. Deze coalitie bestaat uit een brede selectie van maatschappelijke organisaties, provincies, waterschappen en bedrijven. Ook de ministeries van LNV, BZK, en OCW hebben bijgedragen aan het opstellen van het Aanvalsplan.

 

Wat zijn landschapselementen?

Met het Aanvalsplan wordt ingezet op 10% gebiedseigen landschapselementen. Hieronder verstaan we de ‘kleine’ natuurelementen die ons landschap in belangrijke mate vormgeven. Denk hierbij aan houtige elementen zoals singels, bomenrijen, houtwallen, heggen, hagen, knotbomen, graften, griendjes en hoogstamboomgaarden maar ook om kruidenrijke akkeranden en natte elementen zoals slootkanten, natuurvriendelijke oevers en poelen.
 

Uitvoering door grondeigenaren

Het kan gaan om allerlei vormen van grond, die in eigendom is van overheden, agrariërs  en particulieren. Louise Vet, voorzitter Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel: “Voor agrariërs en andere particuliere grondeigenaren staat voorop dat het financieel voldoende aantrekkelijk moet worden gemaakt om hen te verleiden bij te dragen.  Het Rijk, provincies en gemeenten met grond in eigendom kunnen en moeten er ook zelf mee aan de slag. Daarnaast hebben waterschappen als beheerder van rivieren, beken, vaarten en sloten en wegen, kades en dijken een belangrijke rol bij het realiseren van de ambitie”.
 

Realisatie in de praktijk

Via het Nationaal Programma Landelijk Gebied en het ruimtelijke ordeningssysteem rond de Omgevingswet dient het Aanvalsplan concreet te worden, met doelen, instrumenten en geld.  Voorzien is een heldere regie van Rijksoverheid en provincies en actie van lagere overheden, agrariërs, particulieren en terreinbeherende partijen. Daarvoor is het van belang dat toereikend middelen ter beschikking worden gesteld,  door het Rijk en aanvullend door andere overheden en private partijen. Implementatie van de groen-blauwe dooradering is een bouwsteen voor de gebiedsgerichte aanpak van NPLG.
 

Voor nadere informatie  kunt u contact opnemen met:

 

Lees hier het Aanvalsplan Landschap
 

 

De presentaties tijdens de lancering:

1. Wat willen we realiseren? Petra Souwerbren (Directeur Natuur en Milieu Gelderland) en Albert van der Ploeg (Voorzitter Noardlike Fryske Wâlden - BoerenNatuur)
2. Landschapselementen: wat levert het op? Irene Bouwma (Wageningen University and Research) en Hans Roelofsen (Wageningen University and Research)
3. Brabants Landschap: Coördinatiepunt Landschapsbeheer. Carlo Braat (Brabants Landschap)
4. Landschap met Perspectief. Eibert Jongsma (Landschap Overijssel)